Wat is een goed rauwvoer-merk (kvv)?

Datum: 11 juli, 2011
Laatst bijgewerkt: 3 oktober, 2020

Om het rauwvoer-overzicht goed te kunnen gebruiken, is het handig om te weten waar je op kunt letten bij het kiezen van een merk. Eerst in het kort de belangrijkste richtlijnen.

1. Wissel sowieso diersoorten af, ook als het merk zegt compleet te zijn met een premix.
2. Kies voor bot als calciumbron, zeker bij een pup.
3. Vermijd tarwe en suiker.
4. Een klein beetje rijst schijnt niet zo erg, of juist goed, te zijn.
5. Groenten zijn een gezonde aanvullling voor honden, variatie hierin vind ik wel belangrijk. Katten hebben minder behoefte aan groenten maar mogen best een beetje groenten hebben.
6. Een goed merk bevat minimaal 45% spiervlees, tussen 15% en 25% bot, en tussen de 20% en 25% orgaan (wel belangrijk dat het de juiste organen in de juiste hoeveelheid bevat).
7. Biologisch vlees heeft bij mij altijd de voorkeur, omdat dat volgens mij van betere kwaliteit is, minder antibiotica bevat (en andere nadelige stoffen) en om het dierenwelzijn.
8. De kwaliteit van het spiervlees is erg belangrijk, maar helaas niet te herkennen in een gemalen voeding.

Lees ook welke merken ik goed vind:

De beste rauwvoer-merken

1. Compleet voeren

Compleet voeren kan op twee manieren:

  • Een voeding kiezen die compleet is
  • Een voeding kiezen waarbij je er zelf voor moet zorgen dat je compleet voert, door de juiste ingrediënten te kiezen in de juiste verhoudingen

Compleet door de juiste ingrediënten te kiezen 
Bij merken die geen premix bevatten, is het belangrijk dat je de juiste smaken afwisselt en de voeding aanvult. Voer in ieder geval

  • Gevogelte
  • Hoefdieren
  • 5% a 10% vette vis
  • Ongeveer 4% a 5% lever
  • Ongeveer 3% nier
  • Ongeveer 10% pens
  • Ongeveer 5% a 10% hart
  • Groenten
  • Eieren
  • Dit kun je aanvullen met: gemalen noten en zaden (bijvoorbeeld 1% van het menu, wel afwisselen), kruiden (wel afwisselen) en af en toe een paar weken wat knotswier

Compleet door een premix

Een voeding kan compleet zijn doordat het merk met een analyse van de voedingsstoffen in de voeding kan aantonen dat alle essentiële voedingstoffen er in voldoende hoeveelheid in zit. Maar meestal is een voeding compleet gemaakt door de toevoeging van vitamines en mineralen, dit wordt een premix genoemd. Door een voeding te kiezen met een premix, weet je zeker dat alle essentiële voedingsstoffen er in zitten en hoef je niet bang te zijn voor tekorten. Een nadeel vind ik wel dat de verhoudingen tussen de voedingsstoffen niet altijd ideaal zijn, en dat er toevoegingen in kunnen zitten die misschien niet zo geschikt zijn voor jouw hond of kat. Er zijn honden en katten die niet goed tegen een premix kunnen, zij krijgen bijvoorbeeld jeuk of plaasproblemen.

Compleet door natuurlijke toevoegingen
Tenslotte zijn er ook merken die compleet zijn door natuurlijke toevoegingen. Deze toevoegingen kunnen bijvoorbeeld oliën, groentes en visolie zijn. Je zou kunnen zeggen dat dit voor carnivoren misschien geen natuurlijke toevoegingen zijn, maar ze zijn een stuk natuurlijker dan synthetische vitamines en mineralen. Zo wordt bijvoorbeeld soms zonnebloemolie of maiskiemolie toegevoegd voor vitamine E en genoeg omega 6 vetzuren, en zalmolie voor de omega 3 vetzuren. Bij de merken die zeggen dat ze compleet zijn door natuurlijke toevoegingen heb ik niet kunnen controleren of dit werkelijk zo is, alleen Bandit geeft de gehele analyse vrij om de compleetheid aan te tonen. Voedingsdeskundige Huub van de Lang raadt aan om af en toe diersoorten af te wisselen, omdat dat beter is voor de alvleesklier (die maakt bepaalde verteringsenzymen aan).

2. Calciumbron
Zoals je in het rauwvoer-overzicht kunt zien, kan de calciumbron bot of een calciumsupplement zijn. Het beste is bot als calciumbron, dit is voor een carnivoor een natuurlijke vorm van calcium en het lichaam weet heel goed wat er met het calcium moet gebeuren. Bovendien zitten er in bot meer voedingsstoffen dan alleen calcium. Bij een pup schijnt een teveel aan natuurlijk calcium (uit rauw bot) makkelijker via de ontlasting uitgescheiden te worden, maar een teveel aan calcium uit een calciumsupplement komt in de bloedbaan terecht. Hier bindt het zich aan andere mineralen die daardoor niet meer beschikbaar zijn, het verstoort de hormoonhuishouding die belangrijk is voor normale botgroei en het heeft een negatief effect op de schildklier (ook belangrijk bij botgroei). Hierdoor kan bij grote rassen makkelijker groeipijn ontstaan bij een teveel aan calcium uit een onnatuurlijke bron.

–> kies dus voor een merk met bot als calciumbron

3. Plantaardige ingredienten

Sommige merken gebruiken plantaardige ingredienten. Welke zijn goed en welke minder?

Groenten en fruit
Veel mixen bevatten groenten. Voor honden is dit geen probleem, maar voor katten zijn groentes minder goed. Groentes zijn van toegevoegde waarde door de vitaminen en mineralen die ze bevatten en als bron van ruwe vezel, wat goed voor de darmen is. Sommige mensen zijn van mening dat een carnivoor helemaal geen groente nodig heeft, omdat ze dit in de natuur ook niet eten. Lees meer over de visies op het wel of niet voeren van groente in dit artikel over groenten.

Granen
Honden en katten hebben geen granen nodig. Het schijnt zelfs slecht te zijn door bepaalde stofjes (antinutrienten) die de darm kunnen irriteren. Daarnaast zijn er aardig wat honden en katten die een allergie ontwikkelen tegen gluten (een soort eiwit in tarwe en sommige andere granen) of tegen alle granen. Toch bevatten veel merken wel granen. Hier worden verschillende redenen voor gegeven:
– uit onderzoek van een fabrikant bleek dat de voeding beter werd verteerd als er een klein beetje rijst inzit
– een andere fabrikant vertelde dat de toevoeging van een klein beetje rijst het vitamine B1-gehalte beter vasthoudt
Je ziet dat het hier enkel om een klein beetje rijst gaat. Om deze redenen zou je kunnen kiezen voor een merk met een klein beetje rijst, maar vermijdt tarwe. Door de gluten die in tarwe zitten en doordat tarwe veel meer van deze slechte stofjes bevat (lectines en saponines), kun je tarwe het beste vermijden.

Plantaardige olie
Volgens de richtlijnen van zelf samenstellen (de meeste visies) is plantaardige olie geen onderdeel van een menu voor een hond of een kat. Sommige fabrikanten voegen zonnenbloemolie of tarwekiemolie toe als vitamine E bron, maar teveel plantaardige olie kan de verhouding tussen de omega 3 en omega 6 vetzuren verstoren. Of deze verhouding nog juist is, kun je alleen weten als de verhouding bekend is. Zo kan er vis toegevoegd worden voor de omega 3 vetzuren en soms wordt ook lijnzaadolie hiervoor gebruikt. Lijnzaadolie bevat een vorm van omega 3 vetzuren (ALA) die de hond niet efficient kan omzetten naar omega 3 vetzuren die het lichaam kan gebruiken (EPA en DHA). Een kat kan ALA in zijn geheel niet omzetten naar EPA en DHA.

Overig
Verder worden er soms plantenextracten, kruiden, vezels of suiker toegevoegd. Plantenextracten en kruiden kunnen geen kwaad en kunnen zelfs een goede werking hebben, afhankelijk van welk kruid er gebruikt wordt natuurlijk. Suiker is een ongezond ingredient.

–> Kies voor de hond voor 0%-15% groentes
–> vermijd tarwe en kies naar eigen inzicht voor wel of geen rijst
–> vermijd suiker

4. Verhoudingen vlees, bot en orgaan

De verhoudingen zijn belangrijk, omdat spiervlees, bot en organen allemaal een andere bijdrage leveren aan het menu.

Spiervlees
Vlees, ook wel spiervlees genoemd, is eigenlijk de basis. Een prooidier in de natuur bestaat ook uit voornamelijk spiervlees.

Bot
Het percentage bot is voornamelijk belangrijk voor de calcium. Als je te weinig bot geeft, kan de hond een calciumtekort oplopen. Teveel bot is ook een probleem, want het overschot aan calcium zorgt ervoor dat de ontlasting heel erg hard wordt, soms zelf zo hard dat de hond of kat niet meer kan poepen. Naast calcium, bevat bot vele andere mineralen.

Orgaan
Organen zijn ook belangrijk, die bevatten specifieke voedingsstoffen. De essentiele organen zijn hart, lever en nier en voor honden wordt ook aangeraden om pens te voeren. Andere organen mogen ook gevoerd worden, maar die voegen minder toe.

Volgens de richtlijnen van het zelf samenstellen, zijn de volgende verhoudingen het beste:
Spiervlees: minimaal 45%
Bot: 15%- 25% (afhankelijk van de ontlasting kun je kiezen voor meer of minder bot)
Orgaan: 15% – 25% (mits de juiste organen worden gebruikt: hart, lever en nier: 10%-15%, pens: 10%)

Lees ook het artikel over de verschillende visies over de ideale verhoudingen voor de hond
Lees meer over het belang van de verschillende ingredienten.

5. Kwaliteit van het vlees

Hierover vind je weinig terug in het rauwvoer-overzicht, omdat hier meestal niets over wordt vermeld door de fabrikant. Toch is het wel belangrijk wat de kwaliteit van het vlees is. Aangezien minder kwalitatieve vleesproducten goedkoop zijn, is het aantrekkelijk voor een fabrikant om dit te gebruiken. Ook belangrijk is de herkomst van het vlees, zeker als je het om de ontgiftende organen (lever, nier) gaat. Het beste zijn biologische organen, omdat hier de minste gifstoffen inzitten. Maar ook spiervlees kan ongewenste stoffen bevatten.

6. Analyse

De meeste kvv-merken geven een analyse van het vlees. Is die belangrijk? Niet echt, de ingredienten zijn veel belangrijker, maar je kunt er wel dingen aan aflezen.

Eiwit
Rond de 15% – 18% eiwit is normaal. Het eiwitgehalte zegt vrij weinig over de kwaliteit van het vlees, alle dierlijke ingredienten bevatten eiwitten. Als er minder eiwit inzit, kan dat betekenen dat er bijvoorbeeld groente, graan of vet is toegevoegd.

Vet
10% – 15% vet is normaal. Iets minder vet is niet erg, dan zul je wat meer moeten voeren, tenzij je juist wil dat je dier gewicht verliest. Als een voeding veel vet bevat, hoef je er minder van te voeren, en krijgt je hond of kat dus minder eiwitten en andere voedingsstoffen binnen. Hoe snel dit een probleem zou opleveren is niet bekend, en zal per hond verschillen, maar bij een gezonde hond/kat die een normale hoeveelheid eet is de kans waarschijnlijk klein dat er tekorten ontstaan. Toch zou ik niet kiezen voor voer met een vetgehalte dat hoger is dan het eiwitgehalte, om het risico op tekorten te verkleinen.

Koolhydraten
Dit wordt meestal niet genoemd in de analyse, omdat dit geen essentiele voedingsstof is voor honden en katten. Als er veel koolhydraten in het voer zitten, kan dit leiden tot problemen, zeker bij katten. Daarnaast verteren koolhydraten anders dan eiwitten (andere zuurgraad van het maagzuur en andere enzymen) en is het ook om die reden beter om niet teveel koolhydraten te voeren. Koolhydraten zitten vooral in granen en een klein beetje in groentes. Voedingsdeskundige Huub van de Lang adviseerd om de hond een maaltijd te voeren met maximaal 2% koolhydraten en om bij de kat 0.5% koolhydraten als maximum aan te houden.

Vocht
Het vochtpercentage in rauwvoer is vergeleken met brokken erg hoog, omdat in vlees veel vocht zit. Het is dus geen toegevoegd water, wat in blikvoer vaak wel zo is. Een vochtpercentage van 65% – 70% is normaal. Het is niet “zonde van het geld” om een voeding met zoveel vocht te kopen, want ook het vocht is heel gezond. Vocht is een heel belangrijke voedingsstof, en bovendien zitten er gezonde stofjes in vocht die grotendeels of helemaal verloren gaan wanneer het bewerkt wordt om in een brok te worden gestopt.

Fosfor en calcium
Calcium en fosfor zijn heel belangrijk voor de botten. Aangeraden wordt om te kiezen voor een voeding die minimaal net zoveel calcium bevat als fosfor. Wanneer langdurig te weinig calcium wordt gegeven, kan dit leiden tot het All Meat Syndrome (calciumtekort). Een overschot aan calcium kan leiden tot (te) harde ontlasting en bij pups ook tot groeipijn.Als je weet dat je hond of kat hier gevoelig voor is, kun je erop letten dat je niet teveel calcium voert. 0.5% – 0.6% calcium is normaal, en genoeg.

Lees meer over het juiste calciumgrhalte in het artikel Calcium in rauwvoer (kvv): hoeveel moet er in zitten?

–> kies voor maximaal 2% koolhydraten voor een hond en 0.5% koolhydraten voor de kat
–> voer minimaal net zoveel calcium als fosfor

————————————————————————————————

Bronnen
Mijn eigen analyses van voedingsstoffen in voedingsmiddelen met behulp van de USDA Food Composition Database
Artikel ziekteconcept en voeding, Huub van de Lang
Het principe van de gedissocieerde voeding voor uw hond, Huub van de Lang, 2011
Grow your pup with bones, Ian Billinghurst (boek)
Nieuwsbrief Carnivoer februari 2011